Internationale Vrouwendag: Fotoreeks werpt licht op realiteit van moeders in Kanyaruchinya-kamp, Noord-Kivu, DRC
De voorbije twee jaar zijn meer dan een miljoen vrouwen, mannen en kinderen de aanhoudende gevechten in de provincie Noord-Kivu in de Democratische Republiek Congo moeten ontvluchten. Meer dan de helft zocht toevlucht in de buurt van de provinciehoofdstad Goma, waar ze vaak in onmenselijke omstandigheden op geïmproviseerde locaties leven, waar alles ontbreekt: fatsoenlijk onderdak, water, voedsel, gezondheidszorg en bescherming tegen geweld & seksueel geweld. In Kanyaruchina, het grootste ontheemdenkamp rond Goma (DRC), legde fotograaf Philemon Barbier het intieme verhaal vast van vier (aanstaande) moeders te midden van barre levensomstandigheden nadat ze herhaaldelijk geweld moesten ontvluchten.
Eind oktober 2022 verdrievoudigde de bevolking van Kanyaruchinya in enkele dagen tijd. Anderhalf jaar later wonen er nog steeds zo'n 200.000 mensen onder erbarmelijke omstandigheden, in schuilplaatsen gemaakt van boomtakken en plastic zeilen. In Kanyaruchinya is er, net als op de meeste plaatsen rond Goma, een schokkend gebrek aan humanitaire hulp.
Iedereen die dit uitgestrekte terrein betreedt, wordt getroffen door de vele vrouwen die er proberen de kost te verdienen voor zichzelf en hun gezinnen, door hout te verzamelen en te verkopen, kleding te naaien of te proberen de kleinste stukken land te bewerken die beschikbaar zijn. In absoluut onmenselijke levensomstandigheden, en vaak alleen, voeden duizenden moeders kinderen op. Vaak moeten ze kiezen tussen hun eigen veiligheid en voedsel voor hun kinderen: seksueel geweld, cholera en mazelen zijn een constante bedreiging.
Om hen en de bevolking van Kanyaruchinya te helpen, baat Artsen Zonder Grenzen sinds juli 2022 het plaatselijke gezondheidscentrum uit. Elke dag ontvangt de kleine faciliteit ongeveer 250 patiënten die eerstelijnsgezondheidszorg nodig hebben, terwijl de kraamafdeling elke dag een tiental vrouwen helpt bevallen – in totaal bijna 3.300 in 2023.
De vrouwen uit deze fotoverhalen maakten allemaal gebruik van de diensten van Artsen Zonder Grenzen. Hun getuigenissen, verzameld in januari 2024, onthullen hun veerkracht ondanks de vele ontheemdingen in hun leven, hun kracht om de hoop te behouden ondanks de barre levensomstandigheden, maar ook hun angsten voor de toekomst van hun families, aangezien de hoop op vrede schaars is en geweld op de plek waar ze hun toevlucht hebben gezocht is helaas een dagelijkse realiteit.
— Einde persbericht, zie onder voor getuigenissen en foto's. —
Alice, 19: "Gewapende bandieten dringen onze huizen binnen. Zonder vrede kunnen we niet terugkeren".
Weeskinderen Alice en haar jongere broers vluchtten uit Buhumba, in de Nyiragongo regio, toen de gevechten hun dorp bereikten.
“Toen we mensen massaal zagen vluchten, werden we bang en slopen we tussen de menigte door naar het Bugere-kamp bij Saké [25 kilometer ten westen van Goma]”, herinnert ze zich.
Om wat geld te verdienen voor zichzelf en haar broers in Bugere, zette Alice onderweg een kleine drankenwinkel op. Daar ontmoette ze Elie, die ook Buhumba ontvluchtte, en met wie ze naar Kanyaruchinya verhuisde. Dit is de plek waar het koppel sinds februari 2023 woont en waar hun dochter, Rehema Alliance, tien maanden later in de AZG-kliniek werd geboren.
"Ondanks de omstandigheden hier is mijn zwangerschap goed verlopen", zegt ze terwijl ze naar haar fotoalbum kijkt, het enige souvenir dat ze meebracht uit Buhumba. “Ik werd goed verzorgd in het gezondheidscentrum, we kregen alle medicijnen die we nodig hadden en het advies en de zorg was gratis.”
Maar vandaag maakt ze zich zorgen om te bevallen in het kamp. “De toekomst van mijn dochter is onder de huidige omstandigheden niet veilig. Bovendien breken gewapende bandieten de schuilplaatsen binnen en vragen ons om geld. Als je geen geld hebt, loop je het risico vermoord te worden.”
Om zijn gezin te onderhouden neemt Elie allerlei klusjes aan: motortaxichauffeur, kapper, plankentransporteur, enz. "Het is niet genoeg om een fatsoenlijk inkomen te verdienen, en het is voor ons moeilijk om genoeg te eten te vinden", verzucht hij. "In deze omstandigheden is het krijgen van je eerste kind een beetje verdrietig, het is moeilijk uit te leggen. We wonen in een opvangcentrum waar het water binnenloopt als het regent en het verstikkend is als de zon schijnt."
Ondanks alle moeilijkheden die Alice en Elie doormaken, "is de komst van dit kind een zegen", zegt Alice. ‘Ik kan alleen maar gelukkig zijn, en zij kan alleen maar gelukkig zijn. Maar we moeten naar het dorp kunnen terugkeren als de vrede is hersteld. Als ik nieuws uit mijn dorp ontvang, vertellen de achterblijvers ons dat ze nog meer lijden dan wij, omdat ze geen humanitaire hulp hebben en de strijders de velden vernietigen... De vrede moet terugkeren".
------
Francine, 24: "Wat is het verschil tussen deze plek en het dorp waar ik moest vluchten?
Francine komt uit Kiwanja op het grondgebied van Rutshuru, en arriveerde in oktober 2022 in het Kanyaruchinya kamp.
"Ik vluchtte met mijn grootouders per motor naar Rugari, maar we hadden geen geld om de rest van de reis te betalen, dus stapten we dagen en nachten, zonder te eten, om hier te geraken", herinnert ze zich.
Dit is de derde keer sinds 2006 dat Francine gedwongen is te vluchten vanwege gevechten in haar geboorteplaats. "Elke keer moet je je leven opnieuw beginnen", verzucht ze. Om te overleven hebben zij en haar man Jean-de-Dieu op de site een klein bedrijfje opgezet, maar ze hebben schulden gemaakt en met het geld dat ze verdienen kunnen ze maar één keer per dag eten. Voor een jonge moeder die borstvoeding geeft, en nog maar drie maanden geleden beviel in de kraamkliniek van Artsen Zonder Grenzen, is dat een bijzonder gecompliceerde situatie. Ze vertelt haar verhaal terwijl ze haar baby laat vaccineren in de materniteit van AZG.
"Soms word je helemaal gek en raak je totaal ontmoedigd", legt ze uit. "Mijn zwangerschap was een tijd van extreem lijden. Zwanger zijn en op bladeren onder een zeildoek slapen, is onmogelijk. En nu, in de mate waarin het er hier aan toe gaat, ben ik erg bang dat mijn baby ondervoed zal raken. Het is heel moeilijk om hier vreugde te vinden.”
Naast de extreme levensomstandigheden is het gewapende geweld in het kamp een extra bron van zorg voor Francine, die dacht veilig te zijn voor de gewapende mannen. "Het geknetter van kogels is gebruikelijk in het kamp, dag en nacht", legt ze uit. ‘Ik vraag me soms af wat het verschil is tussen hier en het dorp dat ik ontvluchtte, tussen de bezette gebieden en dit kamp?’
-----
Jeanne, 64: “Ik hoop dat mijn dochter en mijn kleindochter een betere toekomst zullen hebben dan ik.
Jeanne woonde in Rugari, in het Rutshuru-gebied, toen ze de gevechten moest ontvluchten en haar toevlucht zoeken in Kanyaruchinya. Dit is de tweede keer dat ze het geweld in Rutshuru moet ontvluchten.
"Ik ben alles kwijt", vertelt ze vanuit haar kleine schuilplaats van takken en plastic waar ze al "vier aardappeloogsten" lang woont. Ze is te oud om op het land te helpen en vertrouwt nu op de solidariteit van andere ontheemden om te overleven. Maar gezien de omstandigheden in het kamp geeft ze toe dat ze dagenlang niet heeft gegeten.
"Van mijn acht kinderen heeft er maar één de ziekte en het geweld overleefd", zegt ze. “Ze is acht maanden zwanger en ik ben erg bang voor haar omdat ze op het land moet werken en planken moet dragen om rond te komen.”
Haar dochter Aimée kon vanwege de levensomstandigheden in het kamp niet in Kanyaruchinya blijven. “Ik moest verhuizen naar Kibati, twee kilometer verderop, om in de houten hut van mijn stiefmoeder te gaan wonen. Van de dokters mocht ik vanwege mijn zwangerschap niet meer op de stenen grond slapen. Dit is de eerste keer dat ik onder deze omstandigheden zwanger ben en ik maak me grote zorgen over de toekomst van mijn dochter.
Jeanne woont nu alleen in het kamp. "Ik hoop dat mijn dochter en kleindochter een betere toekomst zullen hebben. Vandaag heb ik geen andere keuze dan te hopen. Mijn grootste droom is om naar huis terug te keren als de vrede is hersteld. Ik vertrouw op God, hij is de enige die mij kan brengen blijvende vrede."
-----
Gisèle, 18: “Ik wil dat mijn dochter kan studeren, werken en zelfstandig kan zijn.
In november 2022 vluchtte Gisèle met haar ouders uit het dorp Rugari, op het grondgebied van Rutshuru.
“We moesten drie weken wandelen voordat we hier aankwamen”, legt ze begin januari 2024 uit, een dag nadat ze beviel in de kleine kraamafdeling van AZG in het Kanyaruchinya-kamp.
Tegenwoordig woont Gisèle in een opvangcentrum naast haar ouders. Maar de vader van haar kind is er niet. ‘Ik kende hem niet’, zegt ze. ‘Hij is een overheidsfunctionaris. Elke dag probeerde ik een kaart te bemachtigen om humanitaire hulp te krijgen, maar het lukte niet. Hij zag me en zei dat hij er een voor me kon krijgen als ik op een avond met hem meeging. Dus ging ik. ..".
Toen Gisèle hem vertelde dat ze zwanger was, vertelde de man haar dat hij met haar zou trouwen "als de oorlog voorbij is" en voor het kind zou zorgen als het zes was. Ondertussen helpt hij een beetje mee door luiers en lotions voor de baby te kopen. "Ik wil dat ze veel studeert, werkt en zelfstandig is", zegt ze. Ondanks de dagelijkse moeilijkheden voelt Gisèle zich vandaag de dag veilig omdat haar tent naast die van haar ouders staat, hoewel haar moeder, Espérance, zegt dat "er bijna elke nacht kogels knetteren".
Douchka van Olphen