Het einde van aids? Dat kan. Maar niet zonder een nieuw elan van solidariteit, gelijkheid, preventie en betaalbare zorg
De wereldwijde hiv-respons staat op een kritiek punt. De medische ontwikkelingen tegen hiv en aids zijn ronduit baanbrekend, maar deze moeten in de praktijk en op grotere schaal toegepast worden. Systemische barrières vertragen de toegang tot zorg en preventie in HIV & AIDS terwijl bijna 40 miljoen mensen met het hiv-virus leven. Tel daar de daling van de internationale financiering & de naweeën van de covid-pandemie bij op en je ziet waarom de strijd tegen hiv en aids onder serieuze druk staat. Artsen Zonder Grenzen ziet nu al gevolgen van de verminderde mobilisatie in de landen waar we werken. Ter gelegenheid van Wereld Aids Dag op 1 december doet AZG daarom een luide oproep voor krachtige, prioritaire steun aan gelijke toegang tot gezondheidszorg, voor gewaarborgde mensenrechten, en voor patiëntvriendelijke, aangepaste zorg die samengestelde crises zoals politieke instabiliteit, conflicten, epidemieën en klimaatverandering het hoofd kan bieden. En ook voor politieke moed om de internationale financiering niet terug te schroeven.
Laat het duidelijk zijn: er is weldegelijk wereldwijde vooruitgang in behandelingen van het hiv-virus en aids. In plaats van 30 pillen per dag, hoeft iemand die het hiv-virus draagt vandaag maar één pil per dag in te nemen. We kunnen de ziekte ook beter voorkomen: er bestaan nu al injecties die risicogroepen 2 maand lang beschermen (langwerkend cabotegravir), en er veelbelovende nieuwe injectie in ontwikkeling die tot wel 6 maand bescherming biedt (lenacapavir). Maar we mogen in geen geval op die lauweren rusten: als het op hiv aankomt, is stilstaan letterlijk achteruitgaan. En aids blijft vandaag nog één van de drie meest dodelijke ziektes in de wereld.
Voor welke uitdagingen staat de strijd tegen hiv en aids?
Wereldwijde statistieken lijken te wijzen op grote successen. Maar deze globale gemiddelden verbloemen de grote tekorten in bepaalde streken en bij bepaalde bevolkingsgroepen, die AZG met eigen ogen vaststelt in hiv/aidsprojecten over de hele wereld. Mensen bereiken zorg te laat of helemaal niet. Hoe komt dat?
In de eerste plaats zijn er grote lacunes bij kwetsbare bevolkingsgroepen. Bewustwording en toegang tot preventieve maatregelen zoals pre-expositieprofylaxe (PrEP) blijven te beperkt, vooral in omgevingen met beperkte middelen. Ook gemarginaliseerde groepen - bijvoorbeeld mannen die seks hebben met mannen, transgenders en sekswerkers - krijgen te maken met criminalisering en systemische discriminatie, waardoor ze wegblijven van essentiële voorzieningen en nog kwetsbaarder worden. En nog te vaak veroorzaken barrières en tekorten in gezondheidssystemen een te trage opstart of een onderbreken van de gepaste behandeling. Nu reeds zien AZG-teams hoe tekorten in diagnostica, medicijnen of andere middelen uitsluiting en minder goede resultaten veroorzaken. Deze tekorten en lacunes worden verveelvoudigd als er zogeheten polycrises optreden. Heel wat landen krijgen te maken met zich opeenstapelende crises die gezondheidssystemen doen daveren op hun grondvesten of ronduit onderuithalen. Terwijl deze landen nog kampen met de naweeën van de covidcrisis – die al een ravage aanrichtte in stabiele gezondheidssystemen – ontstaan er ook nog conflicten, overstromingen, en andere natuurrampen. Zulke polycrises verstoren herhaaldelijk de hiv-zorg, waardoor talloze mensen verstoken blijven van levensreddende preventie of behandeling. En net zoals bij antibiotica, kan onderbroken of ondermaatse behandeling leiden tot meer resistentie. Maar hoe geraak je aan de nodige medicijnen als er bommen op je hoofd vallen, de grond davert, water aan je lippen staat, of alles tegelijk?
Financiële obstakels
Samen zorgen hardnekkige stigmatisering, beleidsbelemmeringen, genderongelijkheid en polycrises dus voor een perfecte storm van ontoegankelijkheid. Daar stopt het jammer genoeg niet.
Ook de huidige terugval van internationale financiële middelen vertaalt zich nu al in verminderde toegang voor patiënten, zeker bij de meest kwetsbare doelgroepen die we hierboven al aanhaalden. Kloven die we met veel moeite dichtten, zijn langzaamaan weer aan het openscheuren omdat internationale inspanningen tanen. Jammer genoeg leidt vaak de meest innovatieve aanpak onder een gebrek aan geld; vernieuwing om de behandeling dichter bij de patiënt te brengen worden geschrapt. Ook moeten patiënten meer uit eigen zak betalen voor de nodige zorg, waardoor behandeling niet tijdig start of onderbroken wordt.
En wanneer patiënten dan toch toegang tot zorg vinden, dan zijn behandelingen soms onbetaalbaar door hun vaak artificiële prijskaartje. Lenacapavir, bijvoorbeeld, dé grote doorbraak die eraan zit te komen, zal aangeboden worden aan 40.000 dollar per jaar per patiënt, terwijl productieschattingen aantonen dat dit eigenlijk ook tegen 40 dollar per jaar per patiënt zou kunnen kosten. Zelfs langwerkend cabotegravir, met zijn meer bescheiden prijs van 180 dollar per jaar per gebruiker blijft financieel onhoudbaar voor wijdverspreid gebruik in veel landen met lage inkomens.
Kop-in-het-zand of een doeltreffende wereldwijde aanpak?
De uitdagingen zijn niet bijzonder nieuw. En we weten hoe we ze kunnen aanpakken. Maar ze vereisen aanhoudende politieke wil en internationale steun.
Voor het Europese leiderschap is een cruciale rol weggelegd. Via mechanismen als het Wereldfonds is Europa een belangrijke drijvende kracht geweest achter de wereldwijde vooruitgang in de strijd tegen hiv/aids. Als deze bijdragen nu afnemen zal de vooruitgang van de laatste decennia smelten als sneeuw voor de zon.
Via het Wereldfonds kan België ook een verschil maken. Als de 15de grootste donor voor het fonds, moeten we onze bijdrage zeker en vast blijven volhouden, en daarnaast ook nog eens andere lidstaten aansporen om het Wereldfonds effectief en voluit te steunen. Heel wat landen engageerden zich tegen hiv en aids, waardoor enorme stappen voorwaarts werden bereikt. Maar de internationale gemeenschap moét dit engagement serieus blijven nemen, of we verliezen alle vooruitgang waar we zo hard voor werkten. Het internationale engagement dat genomen werd om de hiv-epidemie aan te pakken blijft cruciaal en er is een echte verantwoordelijkheid om dit niet vroegtijdig af te breken/te verminderen.
Het doel is haalbaar, nu nog de politieke wil
Het bereiken van de UNAIDS-doelstellingen - een einde maken aan HIV/AIDS als bedreiging voor de volksgezondheid in 2030 is in kritieke toestand en hangt af van concrete politieke inzet. In deze moeilijke tijden moeten we verder investeren op basis van de tastbare voordelen die behaald werden en dit in samenwerking van het middenveld en de gemeenschappen en patiënten zelf. De strategie kan zich niet beperken tot het onderhoud van resultaten op de lange termijn: vandaag is er dringend nood aan extra inspanning tegen het hiv-virus, anders halen we 2030 zelfs niet.
Bovendien tonen de ervaringen met covid-19 hoe fragiel de behaalde resultaten zijn. De teruggedrongen aantallen zwaar zieken en doden van vandaag kunnen snel omslaan als de inspanningen verzwakken.Het stoppen van hiv en aids is niet alleen een morele plicht, maar ook een haalbaar doel. Door systemische belemmeringen aan te pakken, innovatie te stimuleren en ervoor te zorgen dat niemand achterblijft, kunnen we de wereldwijde aanpak van hiv/aids veranderen.
Het is nu tijd voor actie. Politieke leiders moeten de gelegenheid te baat nemen en prioriteit geven aan de steun van mensenrechten, toegang en gelijkheid tot optimale zorg, het uitrollen van baanbrekende vernieuwing, om een toekomst te creëren waarin hiv/aids niet langer een wereldwijde gezondheidscrisis is. Een eerstkomende test voor dit politieke engagement komt eraan in 2025, bij de volgende financieringsronde van het Wereldfonds. Artsen Zonder Grenzen hoopt alvast dat politici voluit de nodige steun bieden.
Catherine Van Overloop
Medisch Directeur Artsen Zonder Grenzen
Steven De Bondt